HEERHUGOWAARD - De rechtbank Noord-Holland heeft een 21-jarige verdachte veroordeeld voor onder meer zijn aandeel in het laten afgaan van een explosief tegen de gevel van een voormalig advocatenkantoor in Heerhugowaard. Dat gebeurde in de nacht van 12 op 13 oktober 2020. Op het moment van de explosie stond het gebouw leeg. Hij heeft een celstraf van 30 maanden opgelegd gekregen, waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Explosies

In de bewuste nacht waren twee op elkaar volgende explosies aan de voorzijde van een leegstaand kantoorpand in Heerhugowaard, waarin tot een maand eerder een advocatenkantoor was gevestigd. Uit forensisch onderzoek bleek dat er bij de explosies zeer waarschijnlijk gebruik is gemaakt van zwaar vuurwerk in de vorm van een shell- of mortierbom waardoor de ramen van het pand sneuvelden.


Enkele dagen voor de ontploffing en in de dagen erna, ontving de advocaat die eerder in het pand was gevestigd drie dreigbrieven. Daarin stond dat de advocaat een voormalige cliënt in een strafzaak niet goed genoeg zou hebben bijgestaan waardoor deze cliënt nu te lang moet 'branden'. De advocaat zou een fout hebben gemaakt die rechtgezet moest worden. Ze moest 9.000 euro betalen. Als ze dit niet zou doen of de politie zou inschakelen, zou er ernstige schade worden aangericht aan de advocaat, haar collega’s en haar kantoor. Deze voormalige cliënt is ook verdachte in deze zaak. De behandeling van zijn strafzaak staat in januari gepland.


Uiteindelijk is het de 21-jarige verdachte geweest die in opdracht van de voormalige cliënt een derde persoon heeft geregeld om het explosief tegen de gevel tot ontploffing te laten brengen. Dit leidt de rechtbank onder meer af uit de inhoud van de berichten die de verdachte en de voormalige cliënt met elkaar wisselden enkele uren voor de aanslag. Wie deze derde persoon is, is tot op heden onbekend gebleven. Ook op de camerabeelden waarop de explosies zijn te zien, is de persoon die het explosief aansteekt en naar het pand gooit niet herkenbaar in beeld.


Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk tot ontploffing brengen van een explosief tegen de gevel van een voormalig advocatenkantoor. De verdachte regelde in opdracht van de medeverdachte een derde persoon die het explosief heeft laten afgaan. Hij vormde zo een essentiële schakel tussen de opdrachtgever en uitvoerder. De verdachte heeft daarmee de advocaat en overige medewerkers van het advocatenkantoor angst aangejaagd. Ook veroorzaakt het laten ontploffen van een zwaar explosief bij een advocatenkantoor in de huidige tijd grote maatschappelijke beroering en onrust.


Uit het onderzoek is gebleken dat het laten afgaan van het explosief bij het voormalige kantoor als dreigement aan het adres van de advocaat, haar collega's en het advocatenkantoor was bedoeld. De rechtbank kan niet vaststellen dat de verdachte van die bedoeling op de hoogte is geweest. Ook is niet bewezen dat de verdachte betrokken was bij de verstuurde dreigbrieven.


Verder veroordeelt de rechtbank de verdachte voor het handelen en in bezit hebben van softdrugs en het in bezit hebben van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk dat niet bestemd was voor consumentengebruik. De rechtbank vindt een celstraf op zijn plaats van 30 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk. Ook moet de verdachte een schadevergoeding aan het advocatenkantoor betalen van ongeveer 4.700 euro aan materiële schade.